kan iemand me uitleggen hoe je bijv vraag a normaal formuleert? ait bvd
Casus: Jurgen en zijn nieuwe iPad van edelmetaal (20 punten)
Opmerking: onderbouw (indien mogelijk) altijd met de relevante wetsartikelen!!!
De 15-jarige Jurgen (woonachtig in Den Haag) wil graag een iPad. Hij heeft op internet gelezen dat zijn idool Justin Bieber er één heeft van edelmetaal. Dat wil hij natuurlijk ook! Zijn ouders vinden dit uiteraard veel te duur. Toch gaat Jurgen op zoek naar een soortgelijke iPad. Hij legt al jaren zijn verjaardagsgeld opzij en heeft al een tijdje een bijbaan als vakkenvuller, dus hij kan het betalen. Hij loopt de The Coolest iPad winkel in Eindhoven binnen en koopt daar de iPad voor het bedrag van € 2200,-. De iPad is helaas niet op voorraad, maar na 14 dagen wordt zijn te gekke iPad alsnog geleverd. Aangezien Jurgen heel goed weet dat zijn ouders niet akkoord zullen gaan met de koop, spreekt hij met zijn beste maat Dirk af dat de iPad bij Dirk thuis bewaard zal worden. Een hele tijd gaat het goed. Als Jurgen echter op een vrije middag met Dirk op zijn kamer zit, komt hij zijn vader onverwacht binnen en ziet Jurgen met de iPad. Liegen heeft geen zin, aangezien zijn vader al snel door heeft hoe de vork in de steel zit. Jurgens vader is erg boos en wil de koop ongedaan maken.
Gevraagd:
1. Heeft Jurgen een rechtsgeldige koopovereenkomst met The Coolest iPad gesloten? (4 punten)
2. Kan de vader van Jurgen de overeenkomst ongedaan maken. Zo ja, op welke wijze? (4 punten)
De vader van Jurgen kiest ervoor om de overeenkomst te vernietigen.
3. Wat zijn hiervan de rechtsgevolgen? (2 punten)
4. Waarin verschillen de rechtsgevolgen van een ontbinding met de rechtsgevolgen van een vernietiging? (2 punten)
De winkel, The Coolest iPad, reageert niet op de brieven van de vader van Jurgen. Laatstgenoemde besluit dan ook om een procedure aan te spannen bij de rechter.
5. Bij welke rechter en waar in Nederland zal de rechtszaak dienen? (4 punten)
6. Stel dat Jurgen geen iPad, maar een nieuwe MP3-speler á € 20,- heeft gekocht. Hoe luidt dan het antwoord op vraag 2? (4 punten)